Verbeter de wereld, begin bij je belastingaangifte: Compilatie van tips voor het efficiënt en gunstig invullen van je inkomstenbelasting over 2022.


1     Inleiding

Het is weer belastingseizoen en samen met chatgpt :-)heb ik dit artikel geüpdatet met de laatste informatie voor het fiscale jaar 2022. Op het internet worden veel belastingtips gedeeld, maar vaak zijn deze gespecialiseerd of beperkt tot enkele onderwerpen. Daarom heb ik gekeken naar het invullen van de inkomstenbelasting voor wetenschappers, technische professionals en anderen die zelf hun belastingaangifte doen.

Het invullen van de inkomstenbelasting kan ingewikkeld zijn, maar als je het met aandacht doet, kun je mogelijk belasting besparen. Tegenwoordig is een groot deel van de aangifte al vooringevuld op de website van de Belastingdienst. Echter, veel aftrekposten moet je zelf invullen en ook de meest optimale verdeling van aftrekposten tussen fiscale partners en het vermogen van box 3 tussen fiscale partners wordt niet automatisch gedaan.

Als je bij een vooringevulde aangifte gewoon doorklikt en deze dan indient, laat je meestal behoorlijk wat geld liggen. Daarom heb ik de informatie als volgt ingedeeld: wanneer dien je de aangifte in, welke aftrekposten zijn er (zoals wonen, lijfrentes, reizen, etc.), en hoe kun je het beste schuiven met je aftrekposten en vermogen zodat je zo min mogelijk belasting betaalt of zelfs een flinke teruggave krijgt.

Vergeet niet dat de belastingregels elk jaar kunnen veranderen en het daarom belangrijk is om goed op de hoogte te blijven. Voor het fiscale jaar 2022 geldt bijvoorbeeld een tarief van 37,07% voor de inkomstenbelasting over een inkomen tot €69.398 en 49,50% over het deel van het inkomen daarboven. Hopelijk heb ik je geholpen om meer te leren over het Nederlandse belastingstelsel en om belasting te besparen.

2     Wanneer en hoe moet ik aangifte doen?

Vanaf 1 maart tot 1 mei kun je in principe aangifte doen bij de Belastingdienst. Als je vóór 1 april aangifte doet, garandeert de Belastingdienst dat je vóór 1 juli bericht krijgt. Doe je na 1 april aangifte, dan streeft de Belastingdienst ernaar om binnen drie maanden te reageren. Als je na 1 mei aangifte wilt doen, dien je vóór 1 mei bij de Belastingdienst om uitstel te vragen. Je ontvangt dan binnen drie weken een bevestiging van uitstel tot uiterlijk 1 september 2022. Let op: uitstel is niet in alle gevallen gratis. Als het uitstel zo uitkomt dat de fiscus pas na 1 juli een aanslag kan opleggen, betaal je belastingrente. De belastingrente bedraagt momenteel 0,01%.
Over het algemeen is het bij de digitale aangifte minder druk volgens de Belastingdienst als je deze 's avonds na 22:00 uur verstuurt of in het weekend. Het drukst is het om 11:00 uur 's ochtends. Persoonlijk raad ik aan om een weekje te wachten met het indienen van de aangifte na 1 maart, omdat er soms nog fouten in het elektronische aangifteformulier aan het licht komen.

2.1    Moet ik eigenlijk aangifte doen?

Zoals de Belastingdienst aangeeft, hangt het ervan af. Als je bent uitgenodigd met een aangiftebrief inkomstenbelasting, dan ben je verplicht om aangifte te doen. Als je geen brief hebt ontvangen, kan het nog steeds nodig zijn om aangifte te doen. Je kunt dit vanaf 1 maart controleren door je aangifte in te vullen op Mijn Belastingdienst. Je hoeft de aangifte niet te versturen, maar je kunt wel zien of je belasting moet betalen of terugkrijgt.

Als je 16 euro of meer terugkrijgt en dit bedrag ook daadwerkelijk wilt ontvangen, dan is het verstandig om aangifte te doen. De Belastingdienst betaalt bedragen onder de 16 euro namelijk niet uit.

Als je meer dan 48 euro belasting moet betalen, ben je verplicht om aangifte te doen. Als het bedrag dat je moet betalen lager is dan 48 euro, hoef je geen aangifte te doen.

3     Aftrekposten

3.1    Wonen

3.1.1       Ik heb in 2022 een woning gekocht: 

 Het eigenwoningforfait hoef je alleen te berekenen over de periode waarin je woning je hoofdverblijf is. In de belastingaangifte van 2022 vul je daarom bij het onderdeel ‘Woningen en andere onroerende zaken’ eerst de datum in waarop je eigenaar werd van de woning (passeren notaris). Vervolgens geef je op wanneer de woning je hoofdverblijf is geworden; vaak de datum waarop je bent ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Het aangifteprogramma berekent hierna automatisch het juiste eigenwoningforfait.

Geef bij het onderdeel ‘Woningen en andere onroerende zaken’ de WOZ-waarde op die je in 2021 hebt ontvangen met waardepeildatum 1 januari 2020. Dus niet de WOZ-waarde die je in 2022 hebt gekregen. Heeft de gemeente je WOZ-waarde voor 2021 nog niet vastgesteld, dan kun je de WOZ-waarde van 2020 gebruiken als schatting.

Heb je het recht van erfpacht op de grond? Geef dan de aftrekbare canon die je in 2021 hebt betaald op in de belastingaangifte. Dit kan bij het onderdeel ‘Woningen en andere onroerende zaken’. Heb je de erfpacht afgekocht en meegefinancierd in de hypotheek? Dan is de rente over dat deel aftrekbaar. De afkoop zelf is niet aftrekbaar.

Bij het afsluiten van je hypotheek heb je kosten gemaakt. Bekijk welke kosten aftrekbaar zijn › Deze kosten geef je op bij het onderdeel ‘Hypotheken en andere schulden’ van je belastingaangifte van 2022. 


Overige aftrekposten: taxatie, notariskosten hypotheekakte, boeterente

 
In 2022 kun je naast de hypotheekrente ook de kosten aftrekken die je hebt gemaakt om de hypotheeklening te verkrijgen, mits het om een lening gaat waarbij je maandelijks aflost. Hieronder vallen kosten zoals de taxatie van je huis, notariskosten voor de hypotheekakte, afsluitprovisie, kosten van nieuwbouwdepot of verbouwingsdepot, eventueel betaalde boeterente, betaalde bouwrente na het sluiten van de voorlopige koopovereenkomst en de kosten van de aanvraag van Nationale Hypotheek Garantie.

Het aftrekken van deze kosten geldt niet alleen bij de aankoop van een huis, maar ook bij het oversluiten van je hypotheek. 



 Niet aftrekbaar: notariskosten koopakte, overdrachtsbelasting


De notariskosten voor de koopakte zijn niet aftrekbaar, omdat ze geen verband houden met de financiering van het huis. Ditzelfde geldt ook voor de makelaarskosten bij de verkoop van je huis.
Betaalde overdrachtsbelasting, kosten voor onderhoud of verbouwing en premies voor opstalverzekering zijn ook niet aftrekbaar. Premies voor een kapitaalverzekering eigen woning en stortingen op een spaarrekening eigen woning vallen eveneens buiten de aftrek.
Als je een deel van de geldlening voor andere doeleinden gebruikt, bijvoorbeeld voor de aanschaf van een auto of als aanvulling op je inkomen, dan zijn de rente en kosten over dat bedrag evenmin aftrekbaar.

3.1.2       Ik heb in 2022 een woning verkocht


Heb je in 2022 een woning verkocht met overwaarde en een andere woning gekocht? Let dan op de Bijleenregeling. Het kan zijn dat niet alle rente over de nieuwe schuld nog aftrekbaar is.

Heb je in 2022 een woning verkocht met restschuld? Rente en kosten van restschulden die zijn ontstaan na 1 januari 2019 zijn niet meer aftrekbaar. De aftrekregeling geldt alleen voor restschulden die zijn ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2018. De restschuld geef je op in box 3. 

3.1.3       Ik had in 2022 een bouwdepot


Als je in 2022 een nieuwbouwdepot had, kun je dit apart opgeven in je belastingaangifte onder de secties 'Bankrekeningen en andere bezittingen' en 'Bouwdepots'. Over het bedrag dat in het depot staat, heb je rente ontvangen en betaald. De ontvangen rente mag je aftrekken van de betaalde rente. Het resterende bedrag mag je invullen als aftrekbare rente in je belastingaangifte. Als je het depot echter al twee jaar hebt en nog niet volledig hebt besteed, kun je de betaalde rente over de hoogte van het resterende bedrag niet meer aftrekken, totdat je het alsnog aan de woning uitgeeft.

Had je in 2022 een bouwdepot voor het verbouwen van je huis? Dan hoef je de ontvangen rente niet de eerste zes maanden in mindering te brengen op de betaalde rente. Als de verbouwing langer dan zes maanden duurt, moet je de rente die je na deze zes maanden ontvangt wel in mindering brengen. Het verbouwingsdepot geef je op bij de secties 'Bankrekeningen en andere bezittingen' en 'Bouwdepots'. Bij het onderdeel 'Hypotheken en andere schulden' kun je de aftrekbare rente opgeven. 

3.1.4       Ik ben in 2022 gescheiden


Als je in 2022 bent gescheiden, kun je er samen voor kiezen om voor het jaar van scheiding fiscaal partner te blijven. Hierdoor kun je de aftrek eigen woning in de belastingaangifte naar eigen inzicht verdelen, wat een groter fiscaal voordeel kan opleveren. Dit geldt vooral als de aftrek bij de partner met het hoogste inkomen wordt ingevuld.

Als je na de scheiding geen fiscaal partner meer bent en de woning was nog gezamenlijk eigendom, dan mag je alleen jouw aandeel in de woning en hypotheekschuld opgeven in de belastingaangifte. Je kunt alleen de hypotheekrente aftrekken die je zelf hebt betaald. Vaak betaalt één van de ex-partners de volledige hypotheekrente, maar dan heb je nog steeds maar recht op aftrek van 50% van de betaalde hypotheekrente. De andere 50% kan eventueel aftrekbare partneralimentatie zijn, maar dan moet de verplichting tot betaling wel zijn vastgelegd in bijvoorbeeld een convenant.

Als je na de scheiding uit jullie gezamenlijke woning bent vertrokken en je ex-partner blijft achter in de woning die nog wel gezamenlijk eigendom is, dan mag je jouw aandeel in de woning en hypotheekschuld nog voor maximaal twee jaar opgeven in box 1. Dit heet de Scheidingsregeling. De tweejaarstermijn gaat lopen vanaf het moment dat je uit de woning vertrekt. Na twee jaar verhuist je aandeel in de woning en de hypotheekschuld naar box 3 en eindigt je recht op renteaftrek. 

3.1.5       Ik heb in 2022 mijn hypotheekschuld volledig afgelost

 Heb je in 2022 je hypotheek volledig afgelost, dan is je eigenwoningforfait hoger dan je aftrekbare kosten, zoals de hypotheekrenteaftrek. Volgens de Wet Hillen heb je recht op een extra aftrekpost ter grootte van het verschil. Vanaf 2022 wordt deze aftrekpost in 28 jaar volledig afgebouwd. Dit betekent dat je in de toekomst over een deel van het eigenwoningforfait belasting gaat betalen.

Wanneer je de hypotheek uit het kadaster laat uitschrijven door de notaris, kun je deze kosten ook aftrekken in box 1. Het zijn immers kosten gerelateerd aan de eigenwoning lening. 

3.1.6       Ik heb mijn (voormalige) woning in 2022 verhuurd

Als je in 2022 tijdens een vakantie je woning tijdelijk verhuurt, moet je de verhuurperiode en de inkomsten uit de verhuur opgeven bij het onderdeel 'Woningen en andere onroerende zaken'. Het aangifteprogramma telt automatisch 70% van de huuropbrengsten op bij het eigenwoningforfait. Wil je meer weten over de fiscale gevolgen in deze situatie?

Staat je woning te koop en heb je deze in 2022 tijdelijk verhuurd? Dan kun je bij het onderdeel 'Woningen en andere onroerende zaken' aangeven vanaf welke datum de woning 'Bewoond is door een ander'. Vervolgens geef je aan dat de woning werd verhuurd. Houd er rekening mee dat de rente over de hypotheekschuld in de periode van verhuur niet aftrekbaar is. Wil je meer weten over de fiscale gevolgen bij tijdelijke verhuur?

Was er in 2022 sprake van permanente verhuur? Dan heeft de huurder vaak recht op huurbescherming. Als je aangeeft dat de woning niet te koop stond tijdens de verhuur, neemt het aangifteprogramma de woning automatisch mee in box 3. Ook treedt vanaf het moment van verhuur de Bijleenregeling in werking en is de rente over de hypotheekschuld niet meer aftrekbaar. Daarnaast mag je een permanent verhuurde woning voor een lagere waarde dan de WOZ-waarde opgeven. 

 3.1.7       Ik heb in 2022 onderhoud gepleegd aan mijn rijksmonument

Vanaf 2022 kun je de kosten voor onderhoud van een rijksmonument niet meer aftrekken van de belastingen. In plaats daarvan kun je in aanmerking komen voor de Subsidieregeling instandhouding  (woonhuis) monumenten (Sim). Met deze subsidie kunnen eigenaren van rijksmonumenten een deel van de onderhoudskosten vergoed krijgen die bijdragen aan de instandhouding van de monumentale waarden. Denk hierbij aan kosten voor schilderwerk, timmerwerk en stukadoorswerk. Het is belangrijk om te weten dat er voor de Sim een jaarlijks budget beschikbaar is en dat het aanvragen van de subsidie aan bepaalde voorwaarden is verbonden. 

3.2    Lijfrente

 Een lijfrente is een goede manier om pensioen op te bouwen, mits je aan bepaalde voorwaarden voldoet. De inleg is onder voorwaarden aftrekbaar in box 1 van de belastingen. Bij de opbouw wordt de spaar- of beleggingspot niet belast in box 3 en pas over de uitkeringen betaal je inkomstenbelasting.

Veel polis- en rekeninghouders hebben echter moeite met de ingewikkelde regels van de lijfrente-aftrek. Ze leggen vaak meer in dan het bedrag dat zij kunnen aftrekken voor de inkomstenbelasting. Een deel van de inleg is daardoor niet aftrekbaar, waardoor er belasting betaald moet worden over deze premie-inleg. Dit vermindert het fiscale voordeel van de hele lijfrenteconstructie aanzienlijk.

Het is dus belangrijk om goed te informeren hoeveel je per jaar kunt inleggen en hoeveel je mag aftrekken in box 1. Zo kun je optimaal profiteren van de voordelen van een lijfrente. 

3.3    Reiskosten

3.3.1       Reiskosten: met het OV

 

Als je in loondienst werkt en met het openbaar vervoer naar je werk reist, kun je onder bepaalde voorwaarden een vast bedrag aftrekken. De hoogte van dit bedrag hangt af van de afstand die je moet afleggen en de frequentie van de reizen. Dit bedrag is maximaal €2.214 in 2022. 

Als je werkgever je al een vergoeding voor reiskosten geeft, moet je deze van het bedrag aftrekken. Om voor deze aftrekpost in aanmerking te komen, moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. De afstand tussen je huis en werk moet bijvoorbeeld minimaal tien kilometer zijn en je moet minimaal één dag per week naar je werk reizen (of minimaal 40 dagen per jaar). Als je dicht bij je werk woont, kun je de kosten voor bus- of treinreizen dus helaas niet aftrekken van je inkomen.

Verder moet je zelf een groot deel van de reiskosten betalen (minimaal 70% van de kostprijs). Als je vervoersbewijzen (zoals bus- of treinkaartjes) van je werkgever hebt gekregen, heeft hij je reiskosten betaald en kun je dus geen reiskosten aftrekken.

Om de reiskosten af te kunnen trekken, moet je bewijsmateriaal kunnen overleggen. De Belastingdienst vraagt om een openbaarvervoerverklaring (die je kunt aanvragen bij het vervoersbedrijf) of een reisverklaring van je werkgever (als je losse kaartjes koopt of met je OV-chipkaart reist).

Sommige vervoersbedrijven, zoals de NS, geven abonnementsgegevens (van maand- en jaarkaarten) al automatisch door aan de Belastingdienst. In dat geval heb je geen openbaarvervoerverklaring nodig.

Als je een reisverklaring hebt, zorg er dan wel voor dat je kunt bewijzen dat je echt met de bus of trein hebt gereisd, bijvoorbeeld via betalingsgegevens van je OV-chipkaart of een overzicht van de reizen die je met die kaart hebt gemaakt. Let op: overzichten van een anonieme OV-kaart gelden niet als bewijs!

Zorg ervoor dat je tijdig een uitdraai maakt van de reizen die je hebt gemaakt, want deze gegevens worden na 18 maanden vernietigd 



Reizen naar verschillende plekken

Sommige werknemers moeten op één dag naar verschillende plekken reizen. Zij mogen alleen de reiskosten aftrekken naar de plaats waar ze het vaakst naartoe gaan. Is de verdeling fifty-fifty, dan mag je uitgaan van de locatie met de langste reisafstand.

 3.3.2       Reiskosten: met je eigen auto of fiets

Ga je met je eigen auto of de fiets naar je werk, dan heb je geen recht op reisaftrek. Wel mag je baas maximaal 19 eurocent per kilometer onbelast vergoeden.

Reis je met zowel het openbaar vervoer als met de auto of fiets, dan kun je – als je aan de voorwaarden voldoet – in aanmerking komen voor reisaftrek voor het gedeelte dat je aflegt per bus, tram, metro of trein.


Carpoolen

Wie besluit te carpoolen, mag hiervoor een vergoeding van zijn baas krijgen. Als de werkgever dit organiseert, mag hij 19 cent per kilometer onbelast vergoeden, inclusief omrijkilometers. Maar organiseer jij het zelf, dan vallen de kilometers die je moet omrijden helaas buiten de vergoeding.

 3.3.3       Reiskosten: Met een auto van de baas

 Als je in een auto van je werkgever rijdt, moet je werkgever een fictief bedrag bij je salaris optellen voor het voordeel dat je hebt van het privégebruik van de auto: de bijtelling. Hierover moet je belasting betalen. De hoogte van de bijtelling hangt af van de catalogusprijs en de datum waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven.

Als je een eigen bijdrage betaalt voor het privégebruik van de auto van de werkgever, trekt de werkgever deze af van de bijtelling. Als jouw eigen bijdrage de bijtelling overstijgt, wordt de bijtelling teruggebracht naar nul. Een negatieve bijtelling is echter niet mogelijk.

Ziekte of verlof heeft geen invloed op de bijtelling als je in die periode de auto van je werkgever tot je beschikking had. Je mag voor deze periode dus geen bedrag in mindering brengen; tenzij je de auto hebt ingeleverd bij je werkgever.

Houd er rekening mee dat de bijtelling invloed kan hebben op je inkomen. Dit kan gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag. Het is daarom belangrijk om hier rekening mee te houden bij het gebruik van een auto van de werkgever. 


3.3.5       Weinig privéritten: geen bijtelling

 

Als je in 2022 minder dan 500 privékilometers per jaar rijdt in de auto van je werkgever, hoef je geen bijtelling te betalen. Maar je moet wel kunnen aantonen dat je kilometeradministratie sluitend is. Ritten van je werk naar huis en vice versa worden beschouwd als zakelijke ritten.

Als je de auto niet het hele kalenderjaar ter beschikking hebt, moet je het aantal privékilometers verrekenen tot een heel jaar. Als je bijvoorbeeld gedurende vier maanden (dus een derde van het kalenderjaar) een auto van de zaak hebt en in die periode 150 privékilometers hebt afgelegd, komt het totaal aantal privékilometers uit op 450 (150 x 3): net genoeg om de bijtelling te vermijden.

Als je echter in die periode 200 kilometer privé zou hebben gereden, zou je uitkomen op 600 privékilometers volgens de berekening en moet er dus wel een bedrag worden bijgeteld bij je loon.

Als je vorig jaar van baan bent veranderd en bij beide werkgevers een auto van de zaak had, moet je voor elke auto de bovenstaande berekening maken om te bepalen of je bijtelling moet betalen. 

3.4       Ziekte/zorgkosten

De gezondheidszorg is goed, maar niet voordelig. De gemiddelde Nederlander is zo’n 1.400 euro per jaar kwijt aan zorgpremie en wordt daarnaast geconfronteerd met een fors eigen risico.

Maar wie gezond is en weinig zorgkosten maakt, kan helaas maar weinig aftrekposten opvoeren. Zo mag je de kosten voor een bril, krukken bij een gebroken been of een doosje paracetamol van de drogist helaas niet in mindering brengen op je inkomen.

Ook zorgpremies, het eigen risico en de wettelijke bijdrage aan het CAK voor bijvoorbeeld thuiszorg zijn niet aftrekbaar.

Hoge drempel: weinig zorgkosten aftrekbaar

Als je al kosten mag aftrekken, geldt ook nog een forse drempel, die vooral bovenmodale inkomens parten speelt. Ter illustratie: een gezin dat vorig jaar een gezamenlijk inkomen had van 60.000 euro (ruim anderhalf keer modaal), heeft te maken met een drempel van maar liefst 1.765 euro (2019 getallen). Alleen de zorgkosten die daar bovenuit komen zijn aftrekbaar.

De overheid wil hiermee de aftrek beperken voor wie dit het hardst nodig heeft: chronisch zieken met hoge zorgkosten en een relatief laag inkomen.

Hoe gaat het in zijn werk?

Je mag in je belastingaangifte de ziektekosten opvoeren van jezelf, je fiscaal partner en eventuele kinderen die jonger zijn dan 27 jaar en de kosten niet zelf kunnen dragen. Woon je in huis met een ernstig gehandicapt persoon van 27 jaar en ouder, dan mag je ook zijn/haar zorgkosten aftrekken.

Je mag alleen de kosten aftrekken waarvoor je geen vergoeding krijgt. Alles wat je terugkrijgt van de overheid valt daarbuiten. Denk bijvoorbeeld aan:

  • een vergoeding van je (aanvullende) zorgverzekering
  • ziektekosten die je voorschiet, maar later alsnog krijgt vergoed.
  • bijzondere bijstand.

Heb je gebruik gemaakt van zorg door een aanbieder waarmee jouw verzekeraar geen contract heeft afgesloten en moet je daarom een deel van de zorg zelf betalen, dan heb je pech: deze kosten zijn niet aftrekbaar.

Dat geldt ook voor de premie voor je ziektekostenverzekering en het verplichte en eventueel vrijwillige eigen risico. Ook die kosten zijn niet fiscaal aftrekbaar bij de aangifte voor de inkomstenbelasting.

De wettelijke bijdrage aan het Centraal Administratiekantoor (CAK), voor bijvoorbeeld hulp in de huishouding, thuiszorg of verblijf in een zorginstelling, mag je evenmin aftrekken.

 Tandarts, fysiotherapeut en logopedist

Alle overige kosten komen wel voor aftrek in aanmerking. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een dure tandheelkundige behandeling die niet of slechts gedeeltelijk wordt gedekt door je aanvullende verzekering. Of aan bezoekjes aan de mondhygiënist, logopedist, fysiotherapeut, homeopaat of acupuncturist waarvoor je je niet aanvullend hebt verzekerd.

 Medicijnen

Het heeft geen zin het bonnetje te bewaren van het pakje paracetamol of maagzuurremmers dat je bij de drogist hebt gekocht. Aftrek is namelijk alleen mogelijk voor de kosten van medicijnen die door een arts zijn voorgeschreven en die je volledig uit eigen zak hebt betaald. Dit kunnen ook homeopathische medicijnen zijn.

Let wel: het gaat alleen om medicijnen die als geneesmiddel worden gebruikt. Medicatie om een ziekte te voorkomen is helaas niet aftrekbaar.

De wettelijke bijdrage die je hebt moeten betalen voor je medicijnen zijn geen aftrekpost.

 Dieet

Voor dieetkosten geldt een vergelijkbaar regime als voor medicijnen. Een afslankkuur van de drogist mag je niet als aftrekpost opvoeren, maar de rekening van een dieet op voorschrift van een arts of diëtist wél. Je moet hiervoor een vast bedrag aftrekken, afhankelijk van het type dieet. 

Heb je dit dieet maar een deel van het jaar gevolgd, dan moet je de kosten naar rato opvoeren. Ben je bijvoorbeeld zes maanden op dieet geweest, dan mag je van het vaste bedrag uit de lijst dus de helft aftrekken.

Als je twee dezelfde diëten hebt gevolgd voor verschillende ziektebeelden, mag je éénmaal tot aftrek overgaan. Dit geldt ook als je voor het zelfde ziektebeeld twee of meer diëten van deels dezelfde typering volgt. Je mag wel het hoogste bedrag kiezen.

Maar volg je twee diëten met verschillende typeringen voor hetzelfde ziektebeeld, dan mag je het bedrag voor beide diëten aftrekken.

 Dyslexie

Krijgt je kind ondersteuning voor dyslexie, dan moet je goed opletten. Dyslexiezorg voor minderjarigen is niet aftrekbaar. Maar een dyslexiepakket, zoals een softwarepakket, is dat dat wèl.

 Hulpmiddelen

Voor medische hulpmiddelen moet je goed op de lijst van de Belastingdienst kijken, want lang niet alles mag je in mindering brengen. Bonnetjes voor de aanschaf van bijvoorbeeld steunzolen, een gehoorapparaat (zie verderop) of een prothese mag je opvoeren. Dit geldt ook voor alle nota’s voor reparaties, onderhoud en de verzekering van deze hulpmiddelen.

Maar de aftrek voor kosten voor bijvoorbeeld de aanschaf van een rollator, looprek, krukken, een scootmobiel of rolstoel is al enkele jaren geleden afgeschaft. Voor een eerder gekochte scootmobiel of rolstoel mag je nog wel de afschrijvingskosten opvoeren, mits de afschrijvingstermijn nog niet is verlopen (zie verderop).

Voor een personenalarm hangt het van de situatie af of dat aftrekbaar is. De nota voor een gewoon personenalarm in bijvoorbeeld een seniorenwoning, mag je helaas niet aftrekken. Maar als het systeem is aangeschaft voor een specifieke ziekte, zoals epilepsie, mag dat wel.

 Bril

Hulpmiddelen die je gezichtsvermogen vervangen, zoals een blindenstok, een blindengeleidehond of specifieke aanpassingen aan de computer, zijn aftrekbaar.

Maar middelen die jou helpen beter te zien, zoals een bril, contactlenzen of een ooglaserbehandeling zijn dat niet. Dat geldt eveneens voor lenzenvloeistof.

Gehoorapparaat

Heb je vorig jaar een gehoorapparaat gekocht waarvan een deel van de kosten niet werd vergoed, dan mag je het deel dat je zelf hebt betaald aftrekken. Voorwaarde is wel dat de meerprijs alleen is ontstaan omdat je een duurder apparaat wilde hebben om functionele redenen; bijvoorbeeld omdat dat apparaat beter is, prettiger zit of omdat je minder fluittonen hoort.

Heb je een duurder apparaat aangeschaft vanwege een persoonlijke voorkeur (bijvoorbeeld omdat je liever een andere kleur wilde), dan zijn deze extra kosten niet aftrekbaar.

Ook voor deze aftrekpost geldt dat kosten alleen aftrekbaar zijn voor zover deze niet onder het verplicht en vrijwillig eigen risico of een verplichte eigen bijdrage vallen.

Voor andere hulpmiddelen geldt eveneens als hoofdregel dat de fiscus niet meebetaalt aan extra kosten omdat je bijvoorbeeld het hulpmiddel in een andere kleur wil of andere specifieke voorkeuren hebt.

 Afschrijvingen

Zoals gezegd zijn de kosten voor een rolstoel of scootmobiel niet meer aftrekbaar. Maar eventuele afschrijvingskosten zijn dat nog wel, afhankelijk van de afschrijvingstermijn. Heb je zo’n vervoermiddel voor 2016 aangeschaft en nog niet helemaal afgeschreven, dan mag je de afschrijvingen blijven aftrekken tot de afschrijvingstermijn is verlopen. Omdat deze termijn meestal vijf jaar bedraagt, mogen de meeste belastingbetalers in hun aangifte over 2022 hiervoor geen bedrag meer aftrekken.

Houd bij afschrijvingen wel rekening met de restwaarde. Deze is meestal 10 procent.

Afschrijven is vaak nodig voor hulpmiddelen die na gebruik nog door andere mensen kunnen worden overgenomen. Hulpmiddelen die op maat zijn gemaakt of speciaal voor jou zijn aangepast, kunnen meestal geen tweede leven krijgen. Deze kosten heb je als het goed is in één keer afgetrokken.

 Woningaanpassingen

De kosten voor aanpassingen aan een woning, zoals een aangepaste doucheruimte, zijn niet aftrekbaar. Ook energiekosten of huur voor een aangepaste woning of extra kosten omdat bijvoorbeeld vloerbedekking vanwege een rolstoel sneller slijt mag je niet in mindering brengen op je inkomen. Dat geldt eveneens voor de kosten voor een verhuizing naar een verzorgingshuis en de inrichting van de nieuwe woonruimte.

 Overige aanpassingen

Andere aanpassingen, bijvoorbeeld aan je auto of computer, zijn wel aftrekbaar, mits deze vooral worden gebruikt door de zieke of invalide persoon waarvoor die aanpassingen zijn bedoeld.

 Zorgrobots

Steeds meer mensen maken gebruik voor robots om hun dagelijks leven te vergemakkelijken. De kosten hiervoor zijn uitsluitend aftrekbaar als het gaat om een zorgrobot, die wordt aangemerkt als hulpmiddel. De kosten voor een robotstofzuiger zijn dus niet aftrekbaar, ook al gebruik je die omdat je om medische redenen het huishouden niet kunt doen. Maar een robot die je bijvoorbeeld helpt bij eten en drinken mag je wèl in aftrek brengen.

 Vervoerskosten

De kosten voor vervoer naar het ziekenhuis of de huisarts mag je in mindering brengen op je inkomen in je belastingaangifte over 2022. Denk bijvoorbeeld aan het bonnetje voor een taxirit of de kosten voor een busrit.

Reis je met de auto, dan mag je niet alleen de benzinekosten aftrekken, maar ook parkeergelden, kosten voor onderhoud, afschrijving en de verzekeringspremie. Zelfs de kosten voor de wasstraat zijn aftrekbaar.

De berekening van deze kosten gaat als volgt:

  • Tel eerst alle kosten voor je auto bij elkaar op.
  • Deel dit door het aantal gereden kilometers per jaar. Hier rolt kilometerprijs uit.
  • Vermenigvuldig deze prijs met het aantal kilometers dat je voor het bezoek aan de arts of ziekenhuis hebt gereden.

Let wel even op wat je doet met de parkeerkosten. Je mag deze meenemen in de kilometerprijs, maar ook apart opvoeren. Dat laatste is meestal gunstiger.

 … extra kosten voor chronisch zieken

Chronisch zieken die vaak naar hun huisarts of het ziekenhuis moeten, geven aanzienlijk meer geld uit aan vervoer dan gezonde mensen. Deze extra kosten (inclusief afscherijvingen, onderhoud en autoverzekering) mag je opvoeren in je belastingaangifte over 2022, na aftrek van eventuele vergoedingen van je zorgverzekeraar.

Je moet wel aannemelijk kunnen maken dat je inderdaad duurder uit bent dan iemand met een vergelijkbaar inkomen die niet ziek of invalide is. Om hierachter te komen kun je je eigen kosten vergelijken met de gemiddelden op de website van het Nibud. Staat er in de Nibud-tabel bij jouw inkomen en huishouden bijvoorbeeld een bedrag van 276 euro, maar geef je iedere maand 350 euro uit aan vervoer, dan mag je voor die maand dus 74 euro als aftrek opgeven bij de belastingaangifte (2019 getallen).

 Reiskosten voor familiebezoek

Ook de reiskosten voor ziekenbezoek aan huisgenoten zijn aftrekbaar. Hier worden wel strikte eisen aan gesteld. Je mag de kosten alleen opvoeren als de patiënt in totaal langer dan een maand is verpleegd voor dezelfde aandoening. De afstand tussen jullie woning en het ziekenhuis/verzorgingstehuis moet bovendien langer zijn dan tien kilometer.

Voor autoritjes mag je 19 cent per kilometer aftrekken en voor tripjes per taxi of het openbaar vervoer de werkelijke reiskosten.

 Gezinshulp

 Als je extra gezinshulp krijgt, kun je onder bepaalde voorwaarden de kosten aftrekken. Verdiende je vorig jaar meer dan € 31.432, dan mag je alleen de kosten aftrekken die boven een bepaalde drempel uitkomen. Deze drempel bedraagt 1%, 2% of 3% van je drempelinkomen, afhankelijk van je inkomen en aftrekposten.
Let op: de wettelijke eigen bijdrage aan het CAK voor bijvoorbeeld hulp in de huishouding of thuiszorg is niet aftrekbaar. 

 Kleding en beddengoed

 

Een andere aftrekpost zijn kosten voor extra kleding en beddengoed. Voor deze uitgaven mag je in 2022 een vast bedrag aftrekken van 316 euro. Kun je aantonen dat de extra uitgaven hoger waren dan 632 euro, dan geldt een hogere aftrekpost van 790 euro.

Voorwaarde om voor deze fiscale tegemoetkoming in aanmerking te komen is wel dat de kosten rechtstreeks het gevolg zijn van ziekte of invaliditeit en dat deze ziekte (naar verwachting) minimaal een jaar duurt.

Je moet de kosten verder naar rato opvoeren. Ben je bijvoorbeeld vanaf juli ziek geweest, dan mag je dus de helft van het bedrag aftrekken. 



 Uitvaart: alleen aftrekbaar voor erfbelasting

De kosten voor uitvaart of crematie vormen geen aftrekpost voor ziektekosten in je aangifte voor de inkomstenbelasting. Je mag deze wel aftrekken van de erfenis, voor de erfbelasting. Wel moet je van deze kosten eventuele uitkeringen van een uitvaartverzekering aftrekken.

 Let op de drempel

 

Ziektekosten aftrek: let op de drempel

Let op: als je ziektekosten aftrekt, kom je mogelijk niet in aanmerking voor volledige aftrek. Je mag namelijk alleen het bedrag aftrekken dat hoger is dan een bepaalde drempel. De hoogte van deze drempel hangt af van je drempelinkomen.

De drempel ligt hoog, vooral voor hogere inkomens:

  • Voor een inkomen onder de 7.939 euro is de drempel 141 euro.
  • Bij een inkomen tussen 7.939 en 42.438 euro is de drempel 1,65 procent van dat inkomen.
  • Voor inkomen daarboven geldt een drempel van 699 euro plus 5,75 procent van het bedrag boven 42.438 euro.

Stel bijvoorbeeld dat je een inkomen hebt van 40.000 euro, dan is de drempel 699 euro. Je kunt dan alleen de ziektekosten aftrekken die hoger zijn dan dit bedrag. Bij een inkomen van 45.000 euro is de drempel gestegen tot 923 euro.

Als je een fiscale partner hebt, geldt voor een gezamenlijk inkomen onder de 15.878 euro een drempel van 284 euro. Daarboven gelden dezelfde drempels als voor mensen zonder fiscale partner. Het totale bedrag aan ziektekosten en beide inkomens moet worden opgeteld. 


3.5    Kinderopvang, alimentatie en giften…

 Wie goed voor anderen zorgt, wordt hierin tegemoet gekomen door de overheid. Welke kosten kun je zoal aftrekken van je inkomstenbelasting voor 2022?
Giften aan goede doelen gelden als een interessante aftrekpost, maar hiervoor geldt wel een drempel en een maximum. Wil je je giften volledig aftrekken, dan kun je een periodieke gift overwegen. Voor 2022 geldt dat je giften boven de 1% van je drempelinkomen mag aftrekken, tot een maximum van 10% van je drempelinkomen.
Ben je gescheiden en betaal je partneralimentatie, dan mag je dit bedrag aftrekken van je inkomen. Betaalde kinderalimentatie is sinds enkele jaren niet meer aftrekbaar als schuld in box 3 (vermogensbelasting).
Ook eventuele advocaatkosten die je hebt betaald om de hoogte van de alimentatie vast te stellen, mag je helaas niet opvoeren als aftrekpost. Ben jij de ontvangende partij, dan mag je de kosten die je hebt gemaakt om de alimentatie te krijgen (of te houden) wél aftrekken.

Partneralimentatie: aftrek bij de aangifte 2022

Je betaalt partneralimentatie

Ben je gescheiden of uit elkaar gegaan, dan mag je de kosten voor partneralimentatie en andere onderhoudsverplichtingen aftrekken van je belastbare inkomen. Het is daarbij niet van belang of de regeling via de rechter of langs informele weg tot stand is gekomen, zolang deze maar door beide partijen is vastgelegd.

In bepaalde situaties is ook een afkoopsom van alimentatie aan je ex-echtgenoot aftrekbaar.

Woonde je ex-partner afgelopen jaar in het huis waarvan jij (mede)eigenaar was, dan mag je ook het eigenwoningforfait (een woonbelasting) dat jij hebt aangegeven voor (jouw deel van) het huis aftrekken als alimentatie.

Zijn jullie al langer dan twee jaar uit elkaar en ben je nog steeds mede-eigenaar van het huis? Dan moet je de waarde van jouw deel van de woning en de bijbehorende schuld aangeven in box 3 (sparen en beleggen). In dat geval is toch een deel van het bedrag van het eigenwoningforfait als alimentatie aftrekbaar.

De kosten voor een advocaat en een juridische procedure om de alimentatie vast te stellen, aan te passen of stop te zetten zijn helaas níet aftrekbaar. Dat geldt ook voor pensioenrechten die jouw pensioenfonds direct uitkeert aan je ex-partner.

Het kabinet heeft voor 2022 het mes gezet in de maximale aftrek van partneralimentatie. Je mag nog maximaal aan 40% aftrekken.

Je ontvangt partnernalimentatie

Ben jij de ontvangende partij, dan mag je de kosten die je hebt gemaakt om de alimentatie of afkoopsom te krijgen (of te houden) wél aftrekken. Denk hierbij niet alleen aan het honorarium van de advocaat, maar ook aan incassokosten, telefoonkosten, reiskosten en postzegels.

De ontvangen alimentatie moet je op je aangiftebiljet opgeven als inkomen. Hieronder vallen ook ontvangen afkoopsommen van alimentatie, eigenwoningforfait of de huur die je ex-partner betaalt voor je huurwoning. Houd er wel rekening mee dat ontvangen alimentatie invloed kan hebben op eventuele toeslagen.

Kinderalimentatie

Kinderalimentatie is fiscaal neutraal. Ontvang je kinderalimentatie, dan hoef je daarover dus geen belasting te betalen. Je hoeft dit dus niet aan te geven.

Betaalde kinderalimentatie is sinds enkele jaren niet meer aftrekbaar als schuld in box 3.

  Kindgebonden budget

 Wie minderjarige kinderen heeft en onder een bepaalde inkomens- en vermogensgrens valt, kan aanspraak maken op het kindgebonden budget. Dit is een financiële tegemoetkoming in de kosten voor de zorg voor de kinderen.
Indien je recht hebt op kindgebonden budget, zal de Belastingdienst je hier automatisch over informeren. De inkomensgrens voor deze tegemoetkoming is afhankelijk van het aantal kinderen.
Daarnaast is de hoogte van je vermogen van belang: als dit te hoog is, heb je geen recht op het kindgebonden budget. De vermogensgrens bedroeg in 2021 €121.499 voor ouders zonder toeslagpartner en €153.846 voor ouders met toeslagpartner. 

 

 Giften aan goede doelen

 

Met een schenking aan een goed doel maak je niet alleen de ontvanger blij, maar ook jezelf. Donaties zijn namelijk fiscaal aftrekbaar van je inkomen in box 1, mits het goede doel door de Belastingdienst erkend is als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) en je geen tegenprestatie hebt ontvangen voor je gift.

Alleen giften die hoger zijn dan één procent van je drempelinkomen, met een minimum van 65 euro, zijn aftrekbaar. Elke euro daarboven mag je aftrekken. Deze drempel geldt niet voor elke donatie afzonderlijk: je mag alle giften aan goede doelen bij elkaar optellen.

Er geldt voor giften ook een bovengrens: je mag niet meer aftrekken dan 10 procent van je drempelinkomen. Van een drempel of maximum is geen sprake als je een periodieke gift doet (zie verderop).

Werk je als vrijwilliger bij een ANBI en ontvang je een vrijwilligersvergoeding, maar zie je van dit geld af, dan mag je deze gemiste vergoeding aftrekken als gift. Ook niet-gedeclareerde kosten die je als vrijwilliger voor het goede doel hebt gemaakt, mag je meetellen als gift.

Doe je een gift aan een culturele ANBI, dan mag je bij de berekening van deze aftrekpost deze gift met 25 procent verhogen 



Periodieke giften

 Als je periodiek schenkt aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) gedurende minstens vijf jaar, geldt er geen drempel en maximumaftrek meer. Wel dien je de periodieke gift schriftelijk vast te leggen. Dit kan zonder notaris, een schenkingsovereenkomst is voldoende. Het is wel belangrijk om te weten dat het totaalbedrag van de periodieke gift elk jaar hetzelfde moet zijn. Daarnaast moeten de betalingen minimaal één keer per jaar plaatsvinden en moet het goede doel door de Belastingdienst erkend zijn als ANBI. Meer informatie over periodieke giften aan goede doelen kun je vinden op de website van de Belastingdienst. 

3.6    Studiekosten

Studiekosten kunnen niet meer afgetrokken worden. Wel is hiervoor het zogenaamde stap budget voor in de plaats gekomen

 


3.7    Vermogensrendementheffing (Box 3)

Over spaargeld en beleggingen moet je vermogensbelasting betalen in box 3 van de inkomstenbelasting. Maar er zijn ook enkele interessante aftrekposten, zoals schulden en groene beleggingen. Welke aftrekposten mag je in mindering brengen op je vermogen bij de belastingaangifte 2021?

De waarde van je vermogen in Nederland en het buitenland, zoals spaargeld en beleggingen, moet je aangeven in box 3: inkomen uit sparen en beleggen. Je betaalt geen belasting over het werkelijke rendement over je vermogen (zoals ontvangen spaarrente of eventuele beleggingswinsten), maar over een door de overheid vastgesteld fictief rendement.

De Belastingdienst hanteert drie verschillende schijven, met elk een ander fictief rendement. Hoeveel je moet betalen hangt af van de omvang van je vermogen: wie meer heeft, betaalt per saldo ook meer.

 Box 3: 50.650 euro van je vermogen is vrijgesteld

De eerste 50.650 euro (of het dubbele bij fiscaal partnerschap) is vrijgesteld van vermogensbelasting. Kwam het saldo van bezittingen en schulden op 1 januari 2022 boven deze drempel uit, dan moet je over het restant vermogensbelasting betalen.

Dit jaar zijn er 2 reken systemen voor het berekenen van de box 3 belasting. Wegens alle bezwaarprocedures. Het aangifteprogramma rekent automatisch de vermogensrendementheffing in beide systemen uit en neemt het lagere getal voor je aangifte dit jaar. Wel moet je zelf nog verdelen tussen partners voor het optimale resultaat 


 Let op de peildatum

Bij de aangifte voor de vermogensbelasting moet je altijd de waarde aan het begin van het kalenderjaar opgeven. Bij je aangifte over 2022 moet je dus kijken naar de waarde van je vermogen op 1 januari 2022. Neem dus niet de waarde mee van 31 december van dat jaar!

 Vermogen van de kinderen telt ook mee in box 3

Heb je minderjarige kinderen, dan moet je belasting betalen over hun vermogen. Dit geldt alleen voor kinderen die op 1 januari 2022 nog geen 18 jaar waren. Meerderjarige kinderen moeten zelf belasting betalen over hun vermogen, mits dat uitkomt boven het heffingsvrije vermogen van 50650 euro.

Was je in heel 2022gescheiden en staan jij en je ex-partner niet op hetzelfde adres ingeschreven, dan moet elke ouder de helft van de bezittingen en schulden van de kinderen aangeven.

… net als je vakantiehuisje

Behalve het saldo op spaar- en beleggingsrekeningen valt ook de waarde van een vakantiehuisje als vermogen in box 3. Let wel goed op de waardepeildatum. Anders dan bijvoorbeeld bij je spaartegoeden of beleggingen moet dit 1 januari van het jaar vóór het jaar van aangifte zijn: dus 1 januari 2021 (en niet 1 januari 20202).

Staat de woning in Nederland, dan moet je de WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2021 opgeven. Staat je vakantiewoning in het buitenland, dan geldt de waarde in het economisch verkeer in onbewoonde staat; eveneens van 1 januari 2021

Verhuur je een huis in afwachting van een koper, dan moet je ook de waarde van die woning opgeven in box 3. Maar dan niet in de categorie ‘tweede woning’, maar in de subgroep ‘overige onroerende zaken’. Ook hiervoor geldt als waardepeildatum 1 januari 2021.

… en uitstaande vorderingen

Geld dat je hebt uitgeleend moet je eveneens opgeven als vermogen in box 3. Denk bijvoorbeeld aan een schenking op papier.

 Contant geld en cadeaubonnen

Het is de vraag of veel Nederlanders dit doen, want het is lastig te controleren. Maar wist je dat je ook contant geld en cadeaubonnen moet opgeven? Hiervoor geldt wel een vrijstelling van 534 euro (of het dubbele als je een fiscaal partner hebt). Alleen de bedragen die hier bovenuit komen moet je opgeven.

 Belastingaangifte: vergeet de waarde van cryptomunten niet

Bezit je bitcoins of andere cryptomunten? Dan moet je ook hiervan de waarde opgeven per 1 januari 2022. Dit is behoorlijk complex, aangezien de koersen op één dag behoorlijk kunnen fluctueren. Bovendien zijn er koersverschillen tussen diverse cryptofora. Om discussies te voorkomen eist de fiscus dat je de koers hanteert op de cryptobeurs waar je handelt.

De opbrengst van het minen van cryptomunten hoef je in principe niet aan te geven, omdat de kosten voor het minen vaak zo hoog zijn, dat je er nauwelijks profijt van hebt. Maar is de opbrengst toch hoger dan de kosten, dan moet je de inkomsten opgeven in box 1 als ‘inkomsten uit overige werk of winst uit onderneming’. Dit gebeurt echter zelden.

Appartement? Neem aandeel in vermogen VvE mee

Heb je een koopappartement en ben je lid van een Vereniging van Eigenaren (VvE), dan moet je ook jouw aandeel in het vermogen van de VvE opgeven. Dit vermogen wordt gebruikt om bijvoorbeeld het gebouw en een eventuele lift te onderhouden en schoon te maken. Hiervoor moet je de waarde per 1 januari 2022 opgeven.

 Tegoed persoonsgebonden budget

Maak je aanspraak op een persoonsgebonden budget? Dan moet je het tegoed dat op 1 januari 2022 op je rekening stond aangeven onder het kopje ‘bank- en spaartegoeden’.

Behalve als het bedrag betrekking had op een ander belastingjaar. Gaat het om een restant uit 2021 dat je nog terug moest betalen of dat later is verrekend, dan geldt dat als schuld en mag je dat dus van je vermogen aftrekken.

 Dit hoef je niet op te geven in box 3

Rente die je op je spaarrekening wel hebt opgebouwd, maar nog niet is bijgeschreven hoef je niet op te geven. Alleen je werkelijke banktegoed telt.

Ook gewone spullen, zoals een auto of de inventaris, hoef je niet bij je vermogen in box 3 op te tellen. Dit geldt eveneens voor kunstvoorwerpen, tenzij deze als belegging zijn bedoeld.

Als een van je ouders is overleden en jij een vordering op de overgebleven ouder hebt die niet opeisbaar is, moet deze langstlevende ouder inkomstenbelasting betalen over de hele nalatenschap. Jijzelf hoeft deze bezittingen dus niet aan te geven in box 3. De overgebleven ouder mag de schuld aan jou helaas niet opgeven in box 3.

 Hoe zit het met de en/of rekening?

Heb je een en/of rekening, dan hangt het af van de relatie met de andere rekeninghouder welke waarde je opgeeft. Deel je de rekening met je fiscale partner, dan moet je allebei het volledige saldo opgeven.

Deel je de rekening met iemand anders, bijvoorbeeld je moeder, dan moet je alleen het deel van de rekening aangeven dat van jou is: het bedrag dat je zelf hebt op de rekening hebt gezet of dat een ander voor jou heeft gestort.

 Groene beleggingen? Extra fiscaal voordeel

De Belastingdienst komt beleggers tegemoet, als ze geld steken in door de fiscus erkende fondsen die investeren in projecten voor milieubescherming. Daarvoor geldt een aparte vrijstelling op de vermogensbelasting en een aanvullende heffingskorting.

De vrijstelling bedraagt 61.215 euro (of het dubbele als je een fiscaal partner hebt). Je hoeft alleen belasting te betalen als de waarde van deze beleggingen boven dit bedrag uitkomt.

Daarnaast krijg je een korting op de te betalen inkomstenbelasting van 0,7 procent over het saldo op deze groenrekening tot  61.215  euro (of het dubbele bij fiscaal partnerschap).

Ben je benieuwd welke beleggingen hieronder vallen? Check het in dit overzicht van de Belastingdienst.

Schulden in box 3

Van je vermogen in box 3 mag je eventuele schulden aftrekken. Dit kunnen verschillende soorten schulden zijn, zoals een lening voor een auto, roodstand bij de bank, toeslagen die je moet terugbetalen, erfbelasting die je nog verschuldigd bent of een schuld door een schenking op papier.

Ook studieschulden mag je aftrekken van je vermogen in box 3, behalve als de schuld nog kan worden omgezet in een gift. De rente over een studieschuld is helaas niet aftrekbaar in box 1.

Ook een schuld voor de financiering van een vakantiehuisje mag je in mindering brengen op je vermogen. Dit geldt eveneens voor een hypotheekschuld die je niet in box 1 mag aftrekken, omdat het geen eigenwoningschuld is. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als je een huis hebt gekocht dat nog in aanbouw is en waarin je niet binnen drie jaar zal intrekken.

Maar er geldt wel een drempel

Voor schulden geldt wel een niet-aftrekbare drempel van 3.100 euro of het dubbele als je een fiscaal partner hebt. Heb je weinig schulden, dan vis je dus helaas achter het net. Is bijvoorbeeld een roodstand van 100 euro je enige schuld, dan mag je dat dus niet in mindering brengen op je vermogen.

… bovendien mag je niet elke schuld aftrekken

Niet alle schulden mag je in mindering brengen op je vermogen.

Ook belastingschulden vallen er over het algemeen buiten, met uitzondering van verschuldigde erfbelasting. Een belastingschuld van een voorlopige aanslag is onder voorwaarden wel aftrekbaar.

Een hypotheekschuld voor het huis waar je woont geef je niet op in box 3, maar in box 1.

Ook ondernemingsschulden en lopende termijnen van schulden met een looptijd korter dan één jaar mag je niet in mindering brengen op je box 3-vermogen. Hetzelfde geldt, zoals hierboven is besproken, voor schulden aan je kind die niet opeisbaar zijn, omdat je na het overlijden van je partner alleen bent overgebleven.

 

4     Slim verdelen

Heb je een fiscaal partner? Let dan goed op bij het onderdeel “verdelen” in je aangifte. Er valt namelijk veel geld met te verdienen/besparen.

1.   Verdeel de aftrekposten: Neem de aftrekposten in eerste instantie in aanmerking bij degene die in het hoogste belastingtarief valt.

2.   Verdeel dividenden uit een eventuele B.V.’s als dit van toepassing is. Deel in eerste instantie toe naar rato van de eigendomsverhoudingen (aandelen verhoudingen)

3.   Verdeel het vermogen: Verdeel het vermogen in eerste instantie 50/50 over beide fiscaal partners

4.   Dan ga je kijken of een andere verdeling beter uitpakt. Let erop dat bij elke aanpassing het totaal te betalen bedrag aan te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen omlaag gaat. Wanneer dit niet het geval is dan weer teruggaan naar de oorspronkelijke verdeling

5.   Check het toptarief: Degene met het hoogste belastingtarief kan het beste de aftrekposten voor zijn rekening nemen. Vul echter niet klakkeloos alle aftrekposten in bij de meestverdienende partner. Door de aftrek kan diens inkomen immers in een lager tarief terecht komen dan dat van de minstverdienende partner. Dan kan een zeker bedrag aan aftrekposten misschien beter naar de minstverdienende partner geschoven worden.

6.   Als er al een AOW’er is pas dan op. Voor AOW’ers geld een lager belastingtarief in de lagere schijven. Hierdoor kan het aantrekkelijker zijn om de aftrekposten op te voeren bij de jongere partner, ook al heeft deze een lager inkomen

7.   Probeer een vermogensverdeling €50.650/de rest. Deel bedragen tot €50.650 toe aan de minstverdienende en het eventuele restant aan de meestverdienende. Voor heel veel mensen zal deze verdeling het beste resultaat opleveren.

8.   Tariefsaanpassing aftrek kosten eigen woning. De aftrek van de hypotheekrente is in 2022 beperkt tot 40%. Wie hypotheekrente aftrekt tegen het hoogste tarief, zal zien dat bij de te betalen belasting (51,75%-40%=)11,75% van die hypotheekrente wordt opgeteld. Valt de minstverdienende partner met de top van het inkomen in een lager belastingtarief en zijn de aftrekbare kosten voor de eigen woning nagenoeg gelijk aan of lager dan je eigenwoningforfait? Deel dan het “saldo eigen woning” toe aan de minstverdienende partner. Daarmee omzeil je de tariefsaanpassing. Kijk daarna of dit goed uitpakt.

9.   Optimaliseer de heffingskortingen: Kijk naar de te verrekenen heffingskortingen bij beide partners. Wanneer deze nog niet volledig benut zijn voor een van de partners deel hem/haar dan meer vermogen of dividend toe. Dit is een belangrijke stap vooral wanneer een van beiden een laag inkomen heeft of als de AOW leeftijd is bereikt. Dit kan veel geld opleveren/besparen

10. Benut de aanslag grens als je €48 of minder moet betalen krijg je in principe geen aanslag

Het verdient de aanbeveling om de verdeling van aftrekposten en vermogen helemaal door te optimaliseren. Dat is een wetenschapper wel toevertrouwd.

Dan wordt het langzaam tijd om de belastingaangifte in te dienen. Echter slaap er nog een nachtje over. Misschien valt je nog een aftrekpost in. Ook achteraf kun je nog corrigeren. Je kunt de aangifte bekijken nadat je deze hebt verstuurd. En je kunt hem ook aanpassen. Doe je dat op de website van de Belastingdienst, dan moet je kiezen voor ‘mijn aangifte inkomstenbelasting wijzigen’. Je kunt de aangifte niet via de app wijzigen.

De aangifte wijzigen kan in principe tot 5 jaar na het jaar waarover de aanslag gaat. Dit geldt echter niet voor gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten van fiscale partners. Die moeten binnen zes weken worden gecorrigeerd, anders neemt de Belastingdienst wijzigingen niet meer in behandeling.

5     Middelen

Maak gebruik van de middelingsregeling bij sterk wisselend inkomen. Wist je dat deze regeling origineel is uitgevonden voor boeren met opeenvolgende goede en slechte oogsten? Doe je voordeel met deze regeling als je meer of minder bent gaan werken de afgelopen drie jaar. Of als je bijvoorbeeld een ontslagvergoeding hebt gehad. Als het verschil tussen je inkomen van de afgelopen drie jaren groot is, krijg je misschien geld terug. Voor meer informatie zie de site van de belastingdienst. De middelingsregeling wordt in 2024 afgeschaft het laatste middelingstijdvak zal dus 2022-2023-2024 zijn

6     Conclusie/Samenvatting

 

Veel aftrekposten moet je zelf invullen en ook de meest optimale verdeling van aftrekposten tussen jou en je fiscale partner, als je die hebt, en de verdeling van het vermogen van box 3 tussen jullie beiden is een echt optimalisatie probleem. Neem hier de tijd voor en bespaar het betalen van veel inkomstenbelasting of krijg zelfs geld terug.

Als je je onzeker voelt over het zelf invullen van je inkomstenbelasting of een vraag hebt over een bepaald aspect van de inkomstenbelasting, dan kun je altijd contact met mij opnemen. Je kunt me bereiken via www.sciplan.nl, [email protected] of +31 (0) 629467643.