Arbeidsongeschikt

Niet meer kunnen werken: welke financiële gevolgen kan arbeidsongeschiktheid hebben?
Bij onze dagelijkse werkzaamheden staan we er nooit bij stil, maar iedereen loopt het risico om arbeidsongeschikt te worden. Ook als je nu kerngezond bent. Een ongeluk zit immers in een klein hoekje. Het risico op arbeidsongeschiktheid is ca. 7 keer groter dan het overlijdensrisico. In Nederland kunnen 800.000 mensen hun werk geheel of gedeeltelijk niet meer doen omdat ze arbeidsongeschikt zijn geworden.

Ook al is er een volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid, arbeidsongeschikt raken heeft bijna altijd grote financiële gevolgen – vooral als je gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt. Welke risico’s op een (substantieel) lager inkomen loopt je? En wat kunt u daartegen doen?

 

Wanneer bent je arbeidsongeschikt?
Er is voor de wet sprake van arbeidsongeschiktheid als je na twee jaar ziekte of arbeidsongeschiktheid nog steeds niet aan het werk bent of minder dan 65% van uw oorspronkelijke inkomen kunt verdienen. Je ‘verhuist’ dan van de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ) naar de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Deze wet bepaalt wie er in aanmerking komt voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering én hoe lang je van deze uitkering gebruik mag maken. Het UWV is het uitvoeringsorgaan voor deze wet.

 

Een ‘klein beetje’ arbeidsongeschikt: geen uitkering
Niet iedereen krijgt na twee jaar WULBZ een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ben je gedeeltelijk arbeidsongeschikt, maar heb je te maken met een loonverlies van minder dan 35%? Dan kom je niet aanmerking voor een uitkering. Je blijft in dienst van jouw werkgever. De overheid verwacht van jou en je werkgever dat je samen bepaalt hoe je jouw baan invult.

 

Gedeeltelijk arbeidsongeschikt: tijdelijke uitkering
Is je loonverlies méér dan 35% maar minder dan 80%? Dan gaat de wet ervan uit dat jouw arbeidsongeschiktheid tijdelijk is. Je uitkering is daarom ook tijdelijk en gericht op zo snel mogelijke werkhervatting.

De hoogte van uw uitkering is in de eerste twee maanden 75% van het WIA-maandloon. Daarna daalt de uitkering naar 70% van dit maandloon. Het WIA-maandloon is het gemiddelde loon dat je verdiende in het jaar voordat je arbeidsongeschikt bent geworden. Net als bij de WW-uitkering geldt er een maximumdagloon. Per jaar komt dat neer op ruim € 53.000,-.

De duur van deze loongerelateerde tijdelijke uitkering hangt af van je arbeidsverleden en ligt tussen de 3 en 38 maanden. Elk gewerkt jaar telt als een maand. Ook fictieve jaren – de jaren die je vanaf je 18e had kunnen werken – tellen mee.

Als je dan nog niet (volledig) aan het werk bent, kom je in aanmerking voor een loonaanvullingsuitkering (als je meer dan 50% verdient van wat je zou kunnen verdienen) of een vervolguitkering (als je minder dan 50% verdient van wat je zou kunnen verdienen).

Beide uitkeringen kunnen een aanzienlijke inkomensval met zich meebrengen. De vervolguitkering wordt namelijk berekend als percentage van het minimumloon. In de praktijk betekent dat vaak een uitkering op of onder bijstandsniveau. De loonaanvullingsuitkering duurt maximaal één jaar, maar alleen als je daadwerkelijk meer dan 65% van je oude loon verdient. Lukt je dat niet maar vindt het UWV dat je dat wél kunt, dan wordt deze uitkering na twee maanden stopgezet. Blijft je tussen de 50% en 65% ‘steken’? Dan loopt de loonaanvullingsuitkering tot aan uw AOW-leeftijd door.

 

Volledig arbeidsongeschikt: blijvende uitkering
Pas als je loonverlies 80% of meer bedraagt en er weinig of geen kans is op herstel, word je als duurzaam arbeidsongeschikt beschouwd. Je uitkering is dan permanent tot aan uw AOW-leeftijd en bedraagt 75% van je laatstverdiende loon. Over deze uitkering bouw je elke maand 8% vakantietoeslag op. Als je uitkering lager uitvalt dan het sociaal minimum, kun je bij het UWV een toeslag aanvragen.

 

Bijverzekeren of niet?
Als je geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, krijg je altijd te maken met inkomensverlies. Je uitkering is lager dan je laatstverdiende loon en bovendien gebonden aan een maximum. Verdiende je meer, dan krijgt je daarover geen uitkering.

Vooral gedeeltelijk arbeidsongeschikten lopen risico op een serieuze inkomensval. Je kunt immers 3 tot 38 maanden na afloop van de loongerelateerde uitkering in het zogenaamde ‘WIA-gat’ vallen.

Werkgevers bieden soms een aanvullende WIA-verzekering, die de pijn enigszins kan verzachten. Ga daarom na of je via je werkgever bent verzekerd tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid. Ook kun je jezelf bijverzekeren met een bijvoorbeeld een maandlastenbeschermer.

 

Arbeidsongeschiktheid bij ondernemers en zzp’ers
Bent je ondernemer of zzp’er? Dan kun je geen aanspraak maken op de WIA. Wel kun je zelf een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten. De premie daarvan was vroeger vrij hoog, maar is nu door toenemende concurrentiedruk (en een groeiend aantal zzp’ers) aan het dalen. Daarmee is een arbeidsongeschiktheidsverzekering bereikbaar geworden voor kleinere ondernemers en zzp’ers.

De hoogte van de premie hangt sterk af van het bedrag dat je uitgekeerd wilt krijgen als je arbeidsongeschikt wordt. Wellicht kun je met een lager inkomen genoegen nemen en zo de premie drukken. Daarnaast heeft de eigen risico periode vanaf het moment dat je arbeidsongeschikt wordt invloed op de premie. Als je over voldoende reserves beschikt, kunt je kiezen voor een langere wachttijd. Ook de duur van de uitkering heeft effect op de premie. Mogelijk heb je al andere potjes opzijgezet om eerder te stoppen met werken. Een eventuele uitkering kan dan korter duren.

Een andere oplossing is helemaal zelf een buffer opbouwen, bijvoorbeeld door te sparen. Je hebt het geld dan altijd ter beschikking. Een nadeel is wel dat het lang duurt voordat je een substantieel kapitaal voor noodsituaties hebt opgebouwd. Een verzekering keert meteen uit, ook in de eerste jaren van jouw ondernemerschap.

 

Boetevrij lijfrente opnemen voor zzp’ers
Voor zzp’ers die arbeidsongeschikt raken is er recent een nieuwe mogelijkheid gecreëerd: lijfrente mogen zij zonder boete opnemen, net als werknemers overigens. Daar zijn wel voorwaarden aan verbonden:

• je moet langdurig arbeidsongeschikt zijn
 • je moet de voor jou geldende AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt
 • je mag maximaal het gemiddelde opnemen van jouw inkomen van de afgelopen twee jaar, voor zover dit hoger is dan € 40.000,-.

Deze voorziening lijkt een mooie oplossing voor zzp’ers, maar er kleven ook nadelen aan. De lijfrente die je opbouwt, was bedoeld als oudedagsvoorziening en niet om arbeidsongeschiktheid mee op te vangen. Gebruik je lijfrente voor het laatste, dan eet je feitelijk jouw pensioen voortijdig op.

 

De juiste keuzes
Het risico op arbeidsongeschiktheid is groter dan velen zich realiseren. De manier om met dat risico om te gaan is bovendien voor iedereen verschillend. Ik als financial life planner verplaats mij in jouw situatie en ondersteun je om de keuzes te maken die bij jouw leven passen